Weg uit ons appartement.
Wat was ik opgelucht toen de huurders van ons appartement lieten weten dat ze pas na 20 uur zouden arriveren. Bij mijn thuiskomst na die laatste schooldag had ik immers nog heel wat strijk- en poetswerk. Er viel geen seconde te verliezen. Ik wou graag een mooi, ordelijk appartement achterlaten. En nee… dat lukte niet in 1, 2, 3. Het werd 21:30 uur toen Bernd, Caroline, Tuur, Tijl, Lie, Hilde en Marc ons uitzwaaiden.
Wel leuk, dat uitzwaaien. Het gaf een warm gevoel. We waren klaar voor een lange reis. En dit jaar zou heel speciaal worden.
We hadden alle tijd. De vakantie was nu net begonnen.
Op de achterbank vielen al snel de oogjes dicht en zo reden we de nacht in. Het was zalig om te rijden. Eindelijk konden Gerrit en ik weer eens rustig met elkaar babbelen over wat er allemaal gebeurd was in die laatste drukke weken. En ondertussen las ik hem op tijd en stond de wegbeschrijving voor. Op langere stukken probeerde ik dan zo veel mogelijk te rusten zodat ik dan om 03:30 uur, na wat frisse lucht, een stukje chocolade en wat cola het stuur kon overnemen.
Midden in die nacht, waar het achter ons, allemaal zo donkerblauw was, vulde de hemel zich voor ons met de kleuren van de regenboog. Prachtig was het!
Om half 9 kwamen we aan de brug die Nyborg met Korsor verbindt. En daar hielden we even halt. Sebastian at een ontbijtkoek en wij besloten als ontbijt pralientjes te eten, die ik gekregen had van één van die lieve kindjes uit het derde leerjaar. De zon begon zich immers al goed te laten voelen en deze Belgische lekkernij konden we toch niet laten smelten! We zouden deze ongezonde start ’s middags wel goedmaken met een kilo rauwe wortelen en volkorenbrood.We probeerden nog een foto te maken van de brug en vervolgden onze weg.
Wat een bouwwerk! 16 km lang en zo hoog boven het water. Ik bewonder de mensen die het aandurfden zoiets te realiseren.
De Orensundbrug bracht ons in Zuid-Zweden waar we aan de kust in Falsterbo onze tent opsloegen.
En dan was het tijd om te rusten en om een eerste stukje te schrijven in ons boek. Leuk dat Gretel en Sebastian er ook iets moois willen van maken en enthousiast aan het schrijven gingen.
Op stap door Zuid-ZwedenZondag bezochten we een vikingdorp.
Het deed me denken aan Bokrijk, maar deze Zweden leefden zich wel heel erg in. De vrouwen, in lange linnen kleden, hielden zich vooral bezig met de dierenhuiden, de wol, het weven, het eten, juwelen,… terwijl de mannen zich klaarmaakten voor de strijd. De gevecht konden we ook bekijken. De ronde schilden, zwaarden en strijdbijlen dansten in het rond tot bijna iedereen dood op de grond lag. Het was grappig toen de hoofdman op het einde zei: “En bij de macht van God, worden alle doden weer levend!” waarna ze samen iets gingen drinken.
Mooie wandelpaadjes brachten ons maandag door een natuurreservaat tot bij de zee. We werden aangenaam verrast. Het zand was mooi wit en er waren zo goed als geen schelpjes. Het maakte ook een gek, piepend geluid bij elke stap die we deden. Het leek wel of we met sportschoenen door een zaal liepen. Maar het stoorde helemaal niet. Al was het met dit warme weer ook wel plezant om op blote voeten aan de waterrand te wandelen. Op een plaats waar wat minder zeewier aanspoelde, gingen we even wat verder het water in. Wonderlijk was het, hoe je door het heldere water de bodem bleef zien en hoe de zachte appelblauwzeegroene kleur van het water overging tot een mooi diep donkerblauw. Alleen merkte ik dat er in het heldere water ook kleine kwalletjes ronddreven, waardoor ik dan toch mijn handdoek opzocht. Gretel en Sebastian speelden nog een poos in een waterplas waar verschillende stukken hout leuk speelmateriaal werden.
En even later stapten we langs de vele golfterreinen terug naar de tent. We bleken een tochtje van ongeveer 8 km gestapt te hebben.
4 juli trokken we verder. In
Ystad probeerden we onze internetsite in orde te brengen, maar met de foto’s wilde het niet goed lukken. We zullen dit een andere keer opnieuw moeten proberen.
Iets na de middag kwamen we aan in
Käseberga waar we picknickten en een wandeling maakten naar een gedenkplaats van een gewezen vikinghoofdman.
Daarna vertoefden we nog wat aan de kust. Het smalle strand lag bezaaid met keien. Een helling gevuld met gras en bloemen (waaronder veel klaprozen) rees erachter op. Bij een bunker genoten we van de rust, speelden “Wie is het?” met personen aan wie we toen dachten, gingen we even zwemmen in het water en besloten we de volgende dag terug te komen naar dit mooie plaatsje.
5 juli namen we een boek mee naar de bunker en las vooral Sebastian heel veel in het boek “Tot kijk vos en haas!”. (Hij las tot p 64 omdat hij zo benieuwd was naar het ei van uil.) Gretel en Gerrit zaten vooral in het water.
Toen ik even later toonde hoe je platte stenen over het water heen kon laten springen, wou Gretel dit onmiddellijk ook proberen. Sebastian geloofde er niet in dat hij dit ook zou kunnen, maar na een tijdje en wat hulp lukte het hem toch ook eens. Nu kon hij echt beginnen met oefenen.
Na de middag reden we naar het
Nationaal Park Stenshuvud waar we wat in de schaduw van de bomen konden wandelen naar een mooi uitkijkpunt over de Oostzee.
’s Avonds werden we geplaagd door de muggen die niet begrepen waarvoor een muggenkaars en muggenmelk dienden. Dus kropen we dan maar snel in ons tentje.
In
Kristianstad aangekomen merkten we weer hoe vlot de Zweden Engels spreken en konden ze ons gemakkelijk vertellen waar we campinggas konden kopen. Ik heb mijn boekje “Zweeds voor de reiziger” nog niet echt moeten gebruiken, al i s het soms wel handig om op de hoogte te zijn van enkele belangrijke woorden. Want de toeristische informatie is vaak enkel in het Zweeds te verkrijgen. Maar soms lukt het wel om dit Zweeds te begrijpen en herken je er Nederlandse woorden in.
Toen we in de stad in een boekhandel binnenstapten, vonden we enkele boeken die Gretel en Sebastian al gelezen hadden (maar die natuurlijk vertaald waren). Pippi Langkous en Nils Holgerson zijn echt Zweeds.
En ook vonden we gouden stickertjes met de familienaam van vrienden van ons erop. Tackjes, het gaat over jullie! We kochten de stickertjes en brengen ze voor jullie mee. En dan hoef je alleen maar “Tack” te zeggen, want in het Zweeds is dat “dank u”.
Zonnige stranden aan de Oostkust in Zweden.
Op de camping in
Bergkvara konden we ons tentje opzetten bij een picknicktafel en een speelpleintje. Leuk dus voor Gretel en Sebastian die onmiddellijk alles uitprobeerden.
Ook het gebouw met de sanitaire voorzieningen was prima in orde. Naast de propere douches, wc’s, en lavabo’s konden we een wasmachine gebruiken en was er zelfs een keukentje met 2 elektrische kookplaten en een stopcontact.
We maakten weer eens een uitgebreide maaltijd klaar en aten als dessert vanillepap (gemaakt met soja-melk). Daarna hingen we onze eerste was op aan een waslijn tussen de berkenbomen. En bij de receptie kunnen we zelfs een strijkijzer lenen om alles terug in de plooi te krijgen.
In het zwembadje naast de receptie namen we een verfrissende plens bij zonnig weer en genoten we van het lezen van boeken. (Sebastian las zijn boek van vos en haas nu helemaal uit.)
In de Oostzee vonden Gretel en Sebastian het stoer om met de springplank het water in gaan. En ook wandelen blijft dagelijks op het programma staan.
En zo merken we dat het Zweedse landschap hier en daar toch wel verschilt van wat wij gewend zijn in België. De bescheiden houten huizen op een betonnen kelder worden hier geschilderd in zachte kleuren. Langs de kustlijn vind je gewone natuur en geen hoogbouw. Nu en dan vind je een dorpje met enkele huizen samen. Er zijn vele wandelwegen die gescheiden lopen van de autowegen en die het wandelen wel aangenaam maken. Gerrit merkte op dat de Zweden minder vaak van wagen lijken te veranderen (20 jaar is geen uitzondering) en dat nieuwe wagens vaak op milieuvriendelijke brandstof rijden (bio-diesel en bio-gas).
In het bos deden we een spelletje dennenappels gooien waarbij we mikten op boomstammen. Om vrij te kamperen (wat in Zweden toegelaten is) moeten we soms wel wat zoeken eer we een geschikt plaatsje gevonden hebben. En ook de muggen zijn hier soms wel heel vervelend. Enkel Sebastian blijft gespaard van muggenbeten. Ik ben blij voor hem!
Maandag 10 juli waren we in
Kalmar, waar we een goede internetverbinding vonden en er aldus van profiteerden om onze website aan te vullen. Terwijl Gerrit verder bezig was met de foto’s, wandelde ik met Gretel en Sebastian even rond en namen we een kijkje in de bibliotheek. Er waren vele Zweedse boeken en ook een paar Engelse. In een zeteltje las ik dan het verhaal voor van Cinderella waarbij het niet lang duurde eer Gretel doorhad dat dit het verhaal van Assepoester was.
Daarna wandelden we naar Kalmar Slottet, het grootste renaissancekasteel van Zweden, namen er een echte ridderlunch en bezochten Sebastian en ik de verschillende vertrekken met weelderige plafondbeschilderingen. Sebastian was heel enthousiast en het leuke was ook dat hij in de “troonzaal” een kartonnen zwaard en schild mocht maken en ridderkledij kon aantrekken.
Maar Kalmar had nog meer te bieden. In het wetenschapscentrum mochten Gretel en Sebastian een lego-robot in elkaar steken en deze vervolgens programmeren om een aantal bewegingen te laten uitvoeren. Ook waren er leuke puzzels, proefjes waarbij gebruik gemaakt werd van de middelpuntvliegende kracht, “mindbal” waarbij de hersenactiviteit gemeten werd, enz. We hadden er gerust een hele dag kunnen blijven, maar helaas sloot het centrum zijn deuren om 17:00 uur.
Daarna wandelden we nog even door de stad, aten een ijsje en deden boodschappen. We kochten een paar liter soyamelk en vonden zelfs de Chavroux geitenkaas in een gedeeltelijk Nederlandstalige verpakking. Daarna reden we een beetje het binnenland in naar
Kosta, naar een camping met zwembad.
Dinsdag namen we een rustdagje waarbij we onze boeken uitlazen en van het zwembad genoten. Het is nu wel niet meer zo heel warm. En vooral ’s nachts is het soms heel fris, maar als de zon even door de wolken piept, hebben we overdag toch nog 23°C.
Prachtig weer dus om te wandelen en bosbessen te plukken, die we hier in grote hoeveelheden vinden.
In de provincie Smǻland liggen talrijke bekende glasfabrieken. De meest hoogwaardige is de fabriek in Ǻfors die we woensdag bezochten. Het was echt de moeite waard om te zien hoe die mannen daar het glas vorm gaven, kleurden en afwerkten. Er werd ons ook verteld dat het glas dat in deze fabriek gebruikt werd, afkomstig is uit België omdat dit zand meer zout en kalk bevat en bijgevolg een lagere smelttemperatuur nodig heeft, nl. 1500 °C i.p.v. meer dan 2000 °C bij gewoon zand. Als fiere Belgen keken we dan ook zeer geïnteresseerd toe hoe ze van gloeiend heet glas (ongeveer 1100 °C) een mooie kan maakten in verschillende kleuren. De volledig afgekoelde kan konden we niet bewonderen want eens de kan klaar was, werd die in een speciale oven gestoken waar de temperatuur langzaam zakte naar 25 °C.
Donderdag 13 juli werden we bij het ontbijt geïnterviewd door de Zweedse radio en kregen we als geschenkje een muggenmepper!
Daarna gingen we wandelen en namen we ook een kijkje in de glasfabriek van Kosta. Hier zagen we nog meer dan de dag ervoor. Handgeblazen champagneglazen werden er aan de lopende band gemaakt en op een tribune kon je ook toekijken hoe 4 mannen glas bewerkten en telkens iets anders vormden. Zo zagen we een blauw gespikkelde waterkan tot stand komen, een rood gevlamd bord, een fruitschaal met een geel randje enz. We kwamen in de verleiding om in de shop ernaast iets van dit prachtige glaswerk te kopen, maar aangezien onze auto nu al zo vol zit, deden we dat dus toch maar niet.
Na nog even gezwommen te hebben, reden we dan naar
Eksjö waar we onze picknick namen en een avondwandeling maakten in Skurugata, een 800 m lang ravijn tussen de rotsen waarvan niemand weet hoe dit ravijn er gekomen is. Er kwam heel wat klimwerk bij kijken om af te dalen in het ravijn en terug naar boven te gaan waar je een adembenemend zicht had op een meer en de vele bossen tot aan de horizon. Je zag er werkelijk niet één huis.
Om half 10 stapten we vervolgens in de auto voor een lange rit. Gretel en Sebastian vinden het vervelend om overdag te rijden, dus kozen we ervoor weer eens ’s nachts te rijden.
De rit van ongeveer 5 uur zou ons ook nog een beetje de gelegenheid geven om te slapen. Bovendien moesten we geen kampeerplaats zoeken en bleef Gerrit er eens van gespaard om de tent op te zetten.
Maar terwijl onze engeltjes vredig sliepen op de achterbank, hadden wij het wel zeer moeilijk om de slaap te vatten. Na een pauze van een paar uur tijdens het donkerste deel van de nacht, want echt donker wordt het hier niet, reden we dan verder. We reden naar het oosten en dit betekende dat de zon om kwart over 4 ’s morgens in onze ogen prikte. Om 5 uur reden we dan, heel alleen op een drievaksbaan,
Stockholm binnen, zochten een parkeerplaats en begonnen met dit verslag.
Om 7 uur kochten we broodjes en aten gezellig op een bankje bij het water. Stockholm is een stad met veel water en verschillende eilandjes die met elkaar verbonden worden door de vele bruggen. Gerrit, Gretel en Sebastian gingen naar het Vasamuseet waar het koninklijke vlaggenschip uit de 17de eeuw bewonderd kan worden. Dit schip zonk op haar eerste reis en lag meer dan 300 jaar op de zeebodem. Vermoedelijk hadden de bouwers het zwaartepunt van het schip foutief berekend.
Daarna wandelden we door de stad en zagen verschillende indrukwekkende gebouwen, kerken en standbeelden.
Bij het koninklijk paleis was Sebastian geïnteresseerd in de schildwachten. In de vele souvenirswinkeltjes keek Gretel vooral naar de popjes van Pippi Langkous en de foto’s van de koninklijke familie van Zweden.
Zaterdag 15 juli dachten we bijna dat we in China terecht gekomen waren, want om half 6 ’s morgens hoorden we luide Chinese muziek van de Chinezen die naast ons kampeerden. We zijn toch nog even blijven liggen. Want omdat het in de buurt van Stockholm nogal duur was, hadden we gisterenavond ook weer een heel eind gereden.
Vandaag kwamen we aan op een camping in
Granna. Deze camping ligt aan het grote Vätternmeer. Hier konden we op ons picknickdeken op het keienstrand weer genieten van wat rust. Het was weer zalig warm weer en we probeerden ook eens te gaan zwemmen in dit meer, maar het water bleek ijs-ijskoud te zijn!
’s Avonds gingen we even met een roeibootje het meer op. Door het heldere water zag je de stenen op de bodem en af en toe een vis die voorbijkwam.
Het dorpje
Granna is heel toeristisch. (We hoorden hier plots ook weer Nederlands spreken.) De specialiteit van deze regio is “polkagrisar”. We wisten niet wat het was tot we een grote snoepwinkel passeerden en er grote snoepstokken zagen liggen. We konden zelfs zien hoe deze specialiteit ter plaatse gemaakt werd. En natuurlijk moesten we ook eens proeven.
Maandag 17 juli werkten Gretel en Sebastian wat in hun boekjes terwijl ik de was en de strijk deed en Gerrit de auto waste. Na het middageten gingen we wandelen in een beschermd natuurgebied aan het meer en lieten weer steentjes op de golven springen. Dit vakantiedagje sloten Gretel en Sebastian nog af met een spelletje minigolf op de camping.
In
Jönköping bezochten we het lucifermuseum. Na een film over de bouw van de eerste fabriek die hier opgericht werd door de uitvinders van de lucifer, mochten we zelf luciferhoutjes verpakken met een mal en ze vervolgens voorzien van een stempel. Ook de oude machines waren het waard bekeken te worden. Wist je dat er uit 1 boom 370000 lucifers gemaakt werden?
“Mop van de dag:
In de luciferfabriek komt de directeur bij één van zijn arbeiders en zegt:
Rudolf, je bent otslagen!
Hoezo, vraagt Rudolf, ik deed nog zo mijn best om goed te werken. Ik heb zelfs alle lucifers uitgeprobeerd!”
We maakten een avondwandeling in het natuurreservaat
Dumme Mosse. Hier vind je een beetje moeras, heide en bos, samen in één mooi gebied. (Volgens de folder leven hier ook heel wat vogels, maar daar hebben wij niet echt veel van gemerkt.) Wel leuk is dat het wandelpad, door de zachte ondergrond, bijna volledig over planken gaat. (Er is zelfs een breed plankenpad aangelegd voor rolstoelgebruikers.) Gretel en Sebastian liepen de hele tijd voorop en volgden de weg op het kaartje op de folder. We bleken hier ook heel alleen te zijn. We kwamen geen mens tegen.
De camping in
Ljungby is een echte aanrader! Je vindt er alles wat je nodig hebt en er is een heus zwemparadijs. We trokken er baantjes, sprongen van de springplank, gleden door een lange buis, genoten van het warme water in een jungledecor of gingen even zweten in de stoomcabine en slierden in volle vaart een grote pan in waarbij we door een gat in een diep bad vielen. We hebben er 3 dagen in het water gezeten!
In
Helsingborg gaven we onze laatste Zweedse kronen uit en keken over het water naar Denemarken. Even later bracht de ferry ons naar de overkant en reden we verder naar Kopenhagen.